BIJTELLING: WANNEER IS EEN RIT ZAKELIJK OF PRIVÉ?

 

Gebruik je een auto van de zaak, maar wil je daarvoor geen bijtelling betalen? Dat kan met een sluitende ritregistratie waaruit moet blijken dat je jaarlijks niet meer dan 500 privékilometers rijdt. Belangrijke vraag daarbij is natuurlijk: wanneer is een rit privé en wanneer niet?

Die vraag kwam aan de orde in een zaak die bij een rechtbank in behandeling was. Een directeur-grootaandeelhouder was in één jaar 79 keer naar de golfclub gereden in zijn zakenauto om daar (potentiële) zakenrelaties te ontmoeten. Het geschil gaat over de vraag of de rit naar de golfclub puur zakelijk, deels privé of geheel privé is.

De belastinginspecteur stelt dat sportbeoefening sowieso aangemerkt moet worden als een privéaangelegenheid, ongeacht of de sport met een zakelijke relatie beoefend wordt. Maar daar ging het Gerechtshof in hoger beroep niet in mee. Het Hof achtte het aannemelijk dat de bezoeken aan de golfclub niet alleen samenhangen met de rol als directeur-grootaandeelhouder, maar ook met het persoonlijke leven waarin het beoefenen van de golfsport een rol speelt.

Voor de verhouding tussen zakelijke en privéritten keek het Hof naar eerdere jurisprudentie. Daarin is bepaald dat dit soort autoritten, die samenhangen met de dienstbetrekking én het persoonlijke leven van de betreffende, alleen als zakelijk worden aangemerkt als die niet zijn gemaakt door een privépersoon met een vergelijkbaar inkomen, vermogen en gezin.

Het Hof acht het aannemelijk dat een privépersoon in een vergelijkbare situatie gemiddeld 17 keer per jaar de golfbaan bezoekt. Van de gemaakte 79 ritten zijn er dan 62 zakelijk en 17 privé. Met die 17 privéritten kwam deze berijder uit boven de 500 kilometer, waardoor alsnog bijtelling over het gehele jaar betaald moest worden voor het privégebruik van de zakenauto.

Wees dus voorzichtig in je aannames van wat zakelijke kilometers zijn. Laat je adviseren in geval van twijfel. Lees hier een aantal tips voor als je een geschil met de Belastingdienst wilt voorkomen.

TIP 1: TERBESCHIKKINGSTELLING

Op de eerste plaats is bijtelling alleen aan de orde als de zakenauto aan jou ter beschikking is gesteld. Dat betekent dat jij ‘de macht’ over de auto kunt uitoefenen. De Belastingdienst moet ook kunnen onderbouwen dat dit het geval is. Mocht je ooit tegen bijtelling aanlopen, controleer dan bij je werkgever of de auto daadwerkelijk aan jou ter beschikking gesteld is.

TIP 2: SLUITEND BEWIJS

Als je een zakenauto ter beschikking hebt, maar daarvoor geen bijtelling wilt betalen, moet je aantonen dat je met die auto niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt. Althans, als de Belastingdienst daar om vraagt, want het is niet verplicht om een rittenregistratie bij te houden. Dat is echter wel aan te raden, want bij een geschil is het aan jou om het tegendeel te bewijzen. Houd rekening dat je dan het bewijs over het gehele kalenderjaar moet aanleveren, dus van 1 januari t/m 31 december. Als een deel ontbreekt en dus geen sluitend bewijs kan worden overhandigd, kan alsnog bijtelling en een eventuele boete worden opgelegd.

Je kunt de juistheid van de rittenregistratie controleren met bijvoorbeeld kantooragenda’s, orderbriefjes, garagenota’s en digitale routeplanners. Bewaar deze gegevens bij de loonadministratie. Ook handig: je kunt de rittenregistratie ook geautomatiseerd bijhouden met behulp van een registratiesysteem. Gebruik dan bij voorkeur een systeem met het Keurmerk RitRegistratieSystemen.

TIP 3: ZAKELIJK OF PRIVÉ?

Om te voorkomen dat er discussie ontstaat of een rit nu zakelijk of privé is, zoals bij bovengenoemde casus, is het verstandig om bij te houden met welke zakenrelatie je een afspraak had bij de golfclub, voetbalwedstrijd of andere leuke setting. En houd ook bij welke klus die afspraak eventueel heeft opgeleverd. Houd er rekening mee dat de Belastingdienst kan vragen om dit nader te onderbouwen, om uit te zoeken of de rit nou zakelijk of privé geweest is. Een gebrek aan bewijs kan resulteren in onaangename naheffingen.

TIP 4: AUTOKOSTEN BIJHOUDEN

Als je als ondernemer voldoet aan bepaalde voorwaarden en door de Belastingdienst wordt gezien als ‘ondernemer voor de inkomstenbelasting’, dan mogen de autokosten volgens de wet nooit hoger zijn dan de bijtelling. Als dat het geval is, mag je de bijtelling verlagen tot het bedrag van de totale autokosten. Hiertoe behoren alle kosten en lasten van de auto die je als ondernemer voor eigen rekening hebt genomen. Denk aan brandstof, verzekering, afschrijving, onderhoud, reparatie en de maandelijkse termijnen als het een leaseauto betreft. Maar dan moet je wel een deugdelijk overzicht van de gemaakte autokosten kunnen overhandigen. Bij een te mager bewijs kan het verzoek van bijtellingsverlaging worden verworpen, waardoor je alsnog het volledige bedrag aan bijtelling moet betalen.